Het ABC van het voetbal - beginners - Wreef en binnenkant

In voetbal zijn er twee wezenlijk verschillende manieren om de bal te raken: met de wreef of met de binnenkant van de voet. Een afstandsschot of een pas over een lange afstand, wordt met de wreef getrapt omdat een wreeftrap veel meer kracht geeft aan de bal. Een pas over korte afstand, of een plaatsbal in doel, geef je met de binnenkant van de voet, omdat je zo meer controle hebt over de richting. Met de wreef kan je bovendien gemakkelijker de bal in de lucht krijgen, doordat de voet onder de bal kan geplaatst worden. Met de binnenkant kan je de bal eerder laag houden, doordat een deel van de voet boven de bal komt.

Om een schot een curve mee te geven, raak je de bal tussen de binnenkant voet en de wreef. Dit doe je typisch bij voorzetten, standaardfasen zoals een vrije trap of een hoekschop, of schoten van op middellange afstand. Iets uitzonderlijker is een pas of schot met de buitenkant van de voet. Dit zie je typisch bij spelers met een onevenwicht tussen de twee voeten. Als de situatie vereist dat de bal een curve meekrijgt met de binnenkant van de minder goeie voet, zullen zij ervoor opteren om de bal buitenkant voet te geven met de betere voet. Deze trapvorm, internationaal bekend als de "trivela", is een "signature shot" van spelers als Ricardo Quaresma en Luka Modric.

Een bijzondere vorm van een wreefschot tenslotte is de "knuckle ball". Dit is een schot waarbij de bal door de lucht zweeft zonder om de as te draaien, dus zonder "spin". Dit geeft de bal een onvoorspelbaar traject, dat grotendeels rechtdoor gaat maar op elk moment kan afwijken. In het Nederlands spreken we van een zwabberbal. Op vrije trap is dit een handelsmerk geworden van Cristiano Ronaldo, gretig gekopieerd door anderen.

Wreefschot




Binnenkant voet





Buitenkant voet





Knuckleball